Onze markten: Polyolen
De grondstof voor polyurethaanschuim
Polyolen worden gebruikt om polyurethanen te produceren. Deze kunnen worden geclassificeerd als flexibel, stijf of niet-schuim. Polyurethanen zijn in het algemeen gebaseerd op de exotherme reactie van polyisocyanaten en polyolmoleculen. Acrylonitril wordt gebruikt in de vorm van SAN-microkorrels die in de polyolen zijn ingebed.
Schuim
Veel verschillende soorten polyurethaanmaterialen worden geproduceerd uit slechts enkele soorten isocyanaten en een breed scala aan polyolen met verschillende functionaliteit. Een deel van de functionaliteit van het polyurethaan wordt bepaald door de keuze van polyolen; op basis van polyether of polyester. De meeste polyolen die tegenwoordig voor flexibel polyurethaanschuim worden gebruikt, zijn polyether.
Polyetherpolyolen worden geproduceerd uit propyleenoxide, wat een propyleenderivaat is, net als acrylonitril. De meeste van deze polyolen worden geproduceerd voor polyurethaantoepassingen. Maar andere eindtoepassingen variëren van synthetische smeermiddelen en functionele vloeistoffen tot oppervlakteactieve stoffen. De belangrijkste eindtoepassingen zijn in schuimen voor dempingstoepassingen zoals meubels en autostoelen. In de literatuur worden drie hoofdtypen polyurethanen onderscheiden: hardschuim, soepelschuim en niet-schuim.
Toepassingen
Van alle schuimen die aan het transportsegment worden geleverd, vormen flexibele schuimen ongeveer 80% en halfharde schuimen de rest. De flexibele platen en flexibele vormschuimen worden meestal gebruikt voor zittoepassingen. De halfharde schuimen worden gebruikt voor stuurwielen, instrumentenpanelen, deurpanelen en armleuningen. Aanzienlijke hoeveelheden flexibel schuim worden verbruikt voor beddengoedtoepassingen en flexibel plaatschuim wordt voornamelijk gebruikt in meubeldemping. Als de ontwerpers de voorkeur geven aan een hogere schuimdichtheid of dunnere zittingen met vergelijkbare, is meer SAN-gehalte in de polyolen nodig.
Flexibel polyurethaanschuim wordt gebruikt in ondertapijten of tapijtruggen, kleding, in textiellaminaten en andere consumentenproducten zoals verfapplicators, dragers voor wasverzachters, sponzen, scrubbers en in wasdrogers voor thuis. Niet-schuimtoepassingen omvatten coatings, kleefstoffen, afdichtingsmiddelen en elastomeren.
